Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen viel zij op haar aangezicht, en [16]boog zich ter aarde, en zij zeide tot hem: Waarom heb ik genade gevonden in uw ogen, dat gij mij [17]kent, daar ik een vreemde ben? 16. Zie Gen.18:2. 17. Dat is, dat gij mij aanspreekt en weldoet, niet anders dan of ik uw bekende of maagschap ware.